Bijbelstudie "Israëls twaalftal"

Auteur: Ds. H. Drost

 

 

 

JUDA, DE KONINKLIJKE LEEUW

 

 

Inzoemen

vragen // voorstudie

Geboorte

Gen.29:35

 

Wat is het verschil tussen wat Lea bij de geboorte van Juda zegt en wat ze bij de geboorte van haar eerste drie zonen zei?

Geschiedenis

Gen. 38

 

Hoe beoordeelt u het optreden van Juda?

Zegen van Jakob

 

"Juda, jou zullen je broers bejubelen,
voor jou buigt de vijand de nek,
voor jou zullen mijn zonen zich buigen.

Sterk als een jonge leeuw ben jij, je verovert je prooi, mijn zoon, en keert naar je leger terug. Juda gaat liggen als een leeuw, vol majesteit vlijt hij zich neer – wie zou hem durven wekken?

In Juda’s handen zal de scepter blijven, tussen zijn voeten de heersersstaf, totdat hij komt die er recht op heeft [1], die alle volken zullen dienen.

Zijn wijnstok is weelderig en sterk. Aan een wijnrank bindt hij zijn ezel, in wijn wast hij zijn gewaad, in druivenbloed zijn bovenkleed.

Zijn ogen fonkelen door de wijn 
Zijn tanden zijn wit van de melk.
"

 

Gen.49:8-12

Zegen van Mozes

Deut.33:7

 

Wat valt op bij vergelijking tussen de zegen van Jakob en Mozes?

 

 

 

1.  Familiefoto

Lea hoopt bij de geboorte van de eerste drie jongens iedere keer dat nu eindelijk Jakob wel van haar zal gaan houden. Het gaat haar om haar man. Dat verandert bij de geboorte van Juda. Ze praat niet meer over haar man. Ze ziet dat de HERE goed voor haar is. Dat zegt ze ook : "Nu zal ik de HERE loven" (Gen.29:35). Zij looft God bij de geboorte van Juda.

 

Wanneer Jakob in zijn zegenen bij deze vierde zoon aankomt, gaat hij ook over loven spreken. Spreekt Jakob ook over de lof op God? Nee, hij heeft het over de lof op Juda : "Juda, jou zullen je broers bejubelen". De vraag komt dan op of Juda beter is dan de eerste drie. Nee, Gen.38 vertelt hoe Juda wegging uit vaders tent en ging leven bij en als de heidenen in Kanaän. Waarom dan nu toch  voor Juda deze lofprijzing? Jakob ziet wat Gód met Juda doen zal. God kiest Juda uit om de leider te zijn. Daarom zegt Jakob: “voor jou zullen mijn zonen zich buigen”. 

 

In de gebeurtenissen rond Jozef zie je Juda al wel regelmatig het initiatief nemen (bijv.Gen.37:26-27; 43:8-10).

 

Juda's toekomst is dat hij de koning van Gods volk is. De koning uit Juda, David, verlost van al zijn vijanden rondom. Hij verslaat de Filistijnen en al de andere vijanden bij duizenden, ja, bij tienduizenden tegelijk. David is de koning van Juda. En dan - gebeurt het wat Jakob al eeuwen van tevoren zag. Als David koning is, komen al de stammen - al zijn broeders - om hem te prijzen en te loven: "Juda, jou zullen je broers bejubelen". Ze komen vragen of David koning over hen wil zijn (2 Sam.5:1-4). Dit is de koning die God heeft gegeven. In Juda’s handen zal de scepter blijven, tussen zijn voeten de heersersstaf…

 

Op Gods foto van Genesis 49 staan twee jongens centraal. Dat zijn Juda en Jozef. Zij krijgen – wat lengte van zegen betreft – de meeste aandacht. En Juda wordt duidelijk geplaatst vóór zijn drie broers die boven hem komen. God zet hem vooraan. God zet hem op de eerste plaats. Van hem straalt iets koninklijks af. Achter hem zie je in de toekomst de gestalte van dé koning van God oplichten: David. Maar dat licht verbleekt bij het licht dat komt met de grote Zoon van David, Jezus, de Leeuw uit Juda.

 

 


2. Pasfoto 

Jakob ziet wat er met Juda's nageslacht zal gebeuren. Die stam zal machtig worden: "voor jou buigt de vijand de nek".  Juda pakt zijn vijand bij de nek. Hij drukt hem naar beneden. Juda overwint en is sterk als een jonge leeuw: “je verovert je prooi, mijn zoon, en keert naar je leger terug. Juda gaat liggen als een leeuw, vol majesteit vlijt hij zich neer – wie zou hem durven wekken?”. Zo sterk, zo machtig, zo onaantastbaar is Juda - als een leeuw na het neerslaan van de vijanden. 

 

In Juda’s handen zal de scepter (Ps.45:7) blijven, tussen zijn voeten de heersersstaf (Ps.60:9), totdat hij komt die er recht op heeft, die alle volken zullen dienen”. Juda blijft de heerser, alleen de manier van regeren wordt anders. David is de bloed-koning, Christus is de vredekoning.

 

Veel mensen hebben moeite met het Oude Testament. Het is nogal bloederig. Vijanden worden bij duizenden door bij voorbeeld David verslagen. Vrouwen en kinderen worden prooi van het zwaard. 'Moet je daar nu blij om zijn? Is dat de geweldige koning van God? Een leuke jongen, die David'. David is inderdaad de leeuw met bloed om de bek.... Als je dat leest komt de vraag op waarom dat zo bloederig toe moest gaan en of de HERE dat allemaal  goed vindt. In 1 Kron.22:6-8 kunt u iets lezen van de houding van de HERE tegenover al dat bloedvergieten. God ziet dat als harde noodzaak. Het is nodig dat de tegenstand van de vijanden overwonnen wordt. Het was nodig, maar het is niet Gods doel. God is op weg naar een andere tijd. Hij wil vrede geven – door Christus.

 

De volken gaan luisteren naar Hem “die er recht op heeft” - oftewel : Silo. De betekenis van de naam “Silo” is niet duidelijk (zie de aantekening bij de vertaling in punt 1), de bedoeling wel: het gaat over Christus. De heerschappij van Juda loopt uit op het Koninkrijk van onze Here Jezus Christus, het rijk van vrede. 

 

En dat wordt een tijd van overvloed. Jakob ziet een tijd van overvloed aanbreken, als Jezus Christus komt. “Zijn wijnstok is weelderig en sterk. Aan een wijnrank bindt hij zijn ezel, in wijn wast hij zijn gewaad, in druivenbloed zijn bovenkleed”. Hij zal zijn ezel aan de wijnrank  binden… Nou: dat doe je toch niet?! Stel dat zo'n sukkel van een ezel die kostbare wijnstok omtrekt ?! Dat maakt niet uit. Er zijn dan zoveel wijnstokken, dat 't niet uitmaakt. Ja, er is  zoveel wijn, dat men het overal voor gaat gebruiken, zelfs om kleren in te wassen: "Hij zal zijn kleed in wijn wassen en in druivebloed zijn gewaad". 

 

In het Godsrijk staat Christus centraal: "Zijn ogen fonkelen door de wijn. Zijn tanden zijn wit van de melk". Hij is prachtig om te zien. Hij is de prachtige prins uit Juda (Ps.45:2-3) 


Vragen

  1. Bespreek samen nog eens precies de betekenis van het “totdat”in Gen.49:10 : welk moment markeert het?
  2. Wat zegt Op.5:5 over de verhouding tussen Christus, Juda en David? 

 

 

3.  Spiegel 

Vader Jakob voorziet als profeet op zijn sterfbed al eeuwen van te voren, hoe de tijd van
de regering van Jezus zal zijn. Dat is de tijd waarin wij leven. De vraag die je na het lezen van deze tekst kunt stellen is, hoe wij nu de toen aangekondigde tijd van de Christusregering beleven.

 

Jakob ziet de tijd van Jezus als een tijd van overvloed. Wie gelooft in Jezus, beleeft die rijkdom. Door Hem gaan de schatkamers open. Hij geeft vanuit de hemelse schatkist overvloed (HC, vr/antw.51 zegt dat Hij door zijn Heilige Geest in ons, zijn leden, de hemelse gaven uitgiet). Hij zegent ons met zijn rijkdom. 

 

Maar echt geloof is niet alleen maar profiteren van Christus’ rijkdom. Echt geloof is ook liefde tot  Christus’ persoon. Geloven is leven in relatie. Dat wordt een band met Christus. Je gaat van Hem zelf houden. Je leeft voor Hem - niet omdat het moet, maar omdat Hij het waard is. Hij is zo goed, zo mooi, zo heerlijk - Hij is de prachtige prins uit Juda. 


Vragen

  1. Wat is de rijkdom van Christus? Hoe ervaart u dat in uw leven?
  2. Gaat het in uw geloof om Christus’ cadeau’ s of om zijn persoon?
  3. Hebt u Christus al eens omhelsd?

    Bespreek deze zinnen uit NGB art.22 “Wij geloven dat de Heilige Geest, om ons ware kennis
    van deze grote verborgenheid te doen verwerven, in ons hart waar geloof ontsteekt, dat
    Jezus Christus met al zijn verdiensten omhelst, Hem zich toeeigent en niets meer buiten 
    Hem zoekt”.
     

 

 

4. Panorama                    : Voor wie meer wil weten, volgen  enkele bijbelgedeelten over de stam Juda    

 

Woestijn 

Zoals Jakob voorzag op zijn sterfbed neemt Juda de eerste plaats in onder de stammen als zij zich legeren rond de tent van God ( Num.2:1-4,vergelijk 10:14). Ook qua aantal wordt Juda de grootste. 

 

 

Intocht / erfdeel 

In de velden van Moab ziet de ziener Bileam Juda als de kracht en toekomst van Israël : "Zie een volk dat als een leeuwin opstaat, en als een leeuw zich verheft, die zich niet neerlegt, eer hij buit gegeten heeft en bloed van gevallenen gedronken heeft" (Num.23:24:24:17).  

 

Juda moet van de HERE als eerste optrekken tegen de Kanaänieten (Richt.1:1-2; zie ook 20:18). Samen met Simeon strijden ze Gods strijd - als leeuwen - hoewel ze niet alle inwoners van het land verdrijven : de Filistijnen blijven. Dat gold ook voor de Jebusieten zoals u in Joz.15 kunt lezen over het erfdeel van Juda. Gods volk heeft daar altijd veel last van gehad – totdat David die machten breekt. 

 

 

Ballingschap 

De scheuring onder Gods volk in twee rijken was Gods straf over de afval van Salomo. Juda werd klein, maar Gods belofte zou Juda dragen - om David. 

 

In Juda stond de tempel, maar het rijk ging aan afgoderij ten onder. De reformatie onder Hizkia werd door zijn zonen teniet gedaan. Negentien koningen uit Davids geslacht heersten over Juda, tot het volk in ballingschap ging. Ps.89 is een ontroerende klacht, een vraag hoe het zit met de beloften van God aan David.

 

Door de donkere tijd heen hielden de profetenwoorden de hoop op Gods beloften levend door te spreken van God die een rijsje zou doen opkomen uit de omgehouwen tronk van Isaï ( Jes.11:1, vergelijk Am.9:11). 

 

 

Nieuwe Testament

Het eerste hoofdstuk van het Nieuwe Testament tekent Gods trouw door de geslachten en tijden heen : Christus komt als de Leeuw uit Juda (Mt.1; zie ook 2:6). Hij blijkt uiteindelijk waar het allemaal om ging : Hij is de wortel van Juda (Op.22:16).
 

 

 


Voetnoot:

[1] totdat hij komt die er recht op heeft – Betekenis van het Hebreeuws onzeker. Ook mogelijk zijn de vertalingen : ‘totdat Silo komt’, ‘totdat hij naar Silo komt’, ‘totdat zijn heerser komt’, ‘totdat het tribuut is gebracht aan hem’ (NBV).